Tijdens een DTM-weekend worden er twee races gereden. Een race 1 op zaterdag en een race 2 op zondag. Zowel race 1 als race 2 worden duren 55 minuten plus (+) een volledige ronde. De startposities worden voor race 1 op zaterdag bepaald door de kwalificatie die daar op zaterdag aan vooraf gaat. En voor zondag is het exact het zelfde. De startposities voor race 2 op zondag worden bepaald door de voorafgaande kwalificatie op zaterdag. De kwalificaties op beide dagen duren 20 minuten. Op de vrijdagen van een DTM-weekend worden de vrije trainingen verreden. De enige uitzondering op dit gegeven is het DTM-weekend op het Britse circuit Brandshatch. Het weekend aldaar is een tweedaags evenement dus vervallen de vrije trainingen op vrijdag.
Puntenverdeling
Tijdens een DTM-weekend worden er twee races verreden. Voor beide races geldt de zelfde puntenverdeling. De puntenverdeling voor de top tien finishers is het zelfde als bij de Formule 1 van toepassing is: 25-18-15-12-10-8-6-4-2-1 punt(en). Maar DTM-rijders kunnen ook tijdens de kwalificaties punten verdienen. Zo worden er 3 punten toegekend aan een coureur die poleposition rijdt, 2 punten voor de nummer twee en 1 punt voor de nummer drie. Er zijn geen extra punten te verdienen met bijvoorbeeld een snelste raceronde.
Parc fermé
Net als in de Formule 1 is er ook bij DTM een parc fermé van toepassing. Zodra de auto’s een eerste getimede ronden hebben gereden zijn de parc fermé-regels van toepassing. Er zijn dan alleen kleine werkzaamheden aan de auto’s toegestaan. Ook na race 1 zijn de parc fermé-reglementen van toepassing voor de auto’s die zich hebben geklasseerd en dus de race hebben uitgereden. De monteurs zijn verplicht om rust te nemen, er mag dus niet gesleuteld worden aan de DTM-auto’s. Tussentijds zijn de auto’s allemaal afgedekt. Er geldt een uitzondering voor auto’s die te veel schade hebben opgelopen om aan de volgende race, race 2, te kunnen deelnemen.
Pitstops
In race 1 op zaterdag en race 2 op zondag zijn de coureurs verplicht om minimaal een keer de pits te bezoeken en hun gebruikte banden te wisselen voor setje nieuwe banden. De coureur en het team bepalen zelf wanneer ze de verplichte pitstop maken. Tijdens een pitstop mogen er maximaal negen teamleden werkzaam zijn aan de auto. Het negende teamlid, ook wel ‘bandenvanger’ genoemd, heeft als enige functie er voor te zorgen at de banden die van de auto afkomen niet de pitstraat inrollen. Deze laatste passage is nieuw voor het 2019-seizoen. Een pitstop tijdens een safety car geldt NIET als verplichte pitstop.
Banden
Iedere coureur krijgt voor alle vrije trainingen, kwalificaties en races, dus per raceweekend, acht setjes nieuwe slicks van Hankook ter beschikking. Bij regen is het maximaal aantal regenbanden wat een coureur mag gebruiken zes per raceweekend. De banden die op de eerste dag (vrijdag) gebruikt worden moeten worden ingeleverd aan de officials van DTM. Bandenwarmers zijn niet meer toegestaan in de DTM.
Safety car
De safety car wordt de baan opgestuurd om een rode vlag situatie te vermijden. Wanneer de safety car op de baan rijdt zwaaien de marshalls met gele vlaggen en wordt op iedere marshall post een bord getoond met daarop de letters ‘SC’ (Safety car). Vanaf dat moment is inhalen verboden. De safety car gaat voor de leider in de race rijden en alle coureurs moeten hun positie, die ze voor de safety car situatie hadden, vasthouden. Bovenop de safety car knipperen oranje lichten.
Einde safety car
In de ronde voordat de safety car weer naar binnen gaat worden de knipperende oranje lichten gedoofd. De coureurs weten dan dat de safety car situatie gaat eindigen. Richting de startfinish vormen de coureurs een nette dubbele rij, waar bij de leider in de race de kant van de binnenzijde van de eerste bocht kiest en de nummer twee vlak naast de leider gaat rijden. De rijen er achter scharen zich achter dit duo. Dus de wagen in positie 3 vlak achter de nummer 1 en de nummer 5 daar weer achter, et cetera. Voor de rij achter de nummer geldt het zelfde, maar dan voor de even posities.
De leider in de race bepaalt het tempo en zodra de leider weer accelereert wordt de groene vlag gezwaaid en wordt de race herstart. De leider mag alleen accelereren tussen de eerste doorgetrokken witte streep en de startfinish. Van baan wisselen is voor de startfinish niet toegestaan.
Slow Zone
De DTM kent een zogenaamde ‘Slow Zone’. Deze is vergelijkbaar met de virtual safety car uit de Formule 1. Echter is het verschil tussen beide termen dat een Slow Zone alleen van toepassing is voor een bepaald deel van het circuit, en niet voor de hele baan zoals in de Formule 1. In een Slow Zone is de maximale snelheid van rond de 80 km/u. De coureurs worden via de boardradio en displays langs de baan op de hoogte gebracht van een ingestelde Slow Zone. Zodra het gevaar, waardoor de Slow Zone werd ingeschakeld, is geweken en de auto in laatste positie de Slow Zone verlaat wordt de Slow Zone weer opgeheven en wordt de race weer hervat. Tijdens een Slow Zone heeft geen enkele coureur voordeel, omdat alle coureurs verplicht zijn om de 80 km/u te blijven rijden. De voorsprong die de leider in de race eventueel had opgebouwd gaat dus niet verloren.
Start van de race
De starts van de races op zaterdag en zondag gaan volgens een zogenaamde standaard procedure. Niets nieuws onder de zon, want de auto’s worden om en om opgesteld op de startgrid volgens de uitkomst van de kwalificatie die eraan vooraf ging. Voordat de race start rijden de auto’s eerst een formatie ronde. Tijdens de formatie ronde kunnen de coureurs hun banden en remmen op bedrijfstemperatuur brengen. Tijdens de formatie ronde is inhalen niet toegestaan. Zodra de formatie ronde is voltooid zoeken de coureurs hun startpositie weer op en speciale camera’s houden in de gaten of alle auto’s goed staan en niemand een valse start maakt voordat het groene licht aanspringt. Valse starts worden bestraft met een ‘drivethrough penalty’.
Startnummers
De coureurs zijn vrij om een eigen en beschikbaar startnummer te kiezen en in principe behouden zij dat startnummer gedurende hun hele DTM-carrière. Er is een uitzondering op deze regel. Startnummer 1 is ieder jaar gereserveerd voor de kampioen van het voorafgaande DTM-seizoen. Bijvoorbeeld in 2018 werd Audi-coureur René Rast kampioen en heeft hij het recht om startnummer 1 te dragen in 201, echter koos de Duitser ervoor om wederom met startnummer 33 aan de start te verschijnen. Het is zijn geluksnummer, waarmee hij ook in 2017 DTM-kampioen werd. Het startnummer van Nederlander Robin Frijns is 4.
Kampioenschappen
Er worden tijdens het DTM-seizoen drie kampioenschappen bijgehouden. Een kampioenschap voor de coureurs, de teams en de fabrikanten. En logischerwijs wint de coureur, het team en de fabrikant met de meeste punten aan het einde van het seizoen.
Radiocontact
Radiocontact tussen het team en de coureur is helemaal verboden. Er mag door de teams alleen gecommuniceerd worden doormiddel van pitborden. Met de pitborden mogen alleen berichten gegeven worden die betrekking hebben op een geplande pitstop of een noodsituatie. De tekens en symbolen die de teams op de pitborden gebruiken moeten door de DTM-organisatie vooraf worden goedgekeurd.
De DTM is in Europa een van de grootste/belangrijkste toerwagen kampioenschappen. Het wordt samen met het WTCC gezien als de Formule 1 van de toerwagens. De afkorting staat sinds 2000 voor Deutsche Tourenwagen-Masters. Daarvoor stond ze voor Deutsche Tourenwagen Meisterschaft. Het kampioenschap is van oorsprong Duits.