In 1949 stelde de F.I.M. een officieel wereldkampioenschap in. De klassen waarbij hier een wereldtitel te verdienen was waren de 125cc, 250cc, 350cc, 500cc en de zijspanklasse. In 1962 werd de 50cc klasse toegevoegd. In het eerste seizoen werden zes wedstrijden verreden in respectievelijk Man, Zwitserland, Nederland, België, Ulser en Italië, Het wereldkampioenschap was meteen populair. Voor veel Europeanen was de titel nu meer dan een krantenbericht of een bioscoopjournaal, men kon de races veel gemakkelijker zelf bezoeken. De serie wedstrijden bestond meestal uit eendaagse evenementen waarop de wedstrijden in de diverse klassen na elkaar aan bod kwamen. Op een wedstrijddag kwamen soms alle klassen aan bod, maar meestal waren dat er slechts vier of vijf. Per race kregen de coureurs een aantal punten afhankelijk van hun plaats in de einduitslag; hoe hoger geëindigd, hoe meer punten, maar niet alle resultaten telden mee. Wie aan het eind van het seizoen de meeste punten had verzameld, mocht zich wereldkampioen in die klasse noemen.
500cc
De MotoGP is de opvolger van de 500cc-klasse. De voornaamste motorenproducenten, eigenlijk de vier grote Japanse merken Honda, Yamaha, Suzuki en Kawasaki vonden deze klasse al enige tijd geen goede afspiegeling van de commerciële markt voor straatmotoren. In goed overleg met de organiserende F.I.M. werd besloten een viertaktklasse in het leven te roepen waarbij de machines gelimiteerd waren tot maximaal 990 cc. Ook Europese fabrieken als Ducati besloten zich in deze nieuwe klasse te begeven, met daarbij nog enkele kleinere fabrikanten. In 2001 kwamen de eerste MotoGP-machines samen met de 500cc-tweetaktmachines uit in het laatste 500cc-seizoen. Het jaar daarop werd het eerste volledige MotoGP-seizoen. Daarnaast breidde het aantal races per seizoen zich uit tot 18 in het seizoen 2007.
157 kilogram is het minimum gewicht, daaronder breek je de technische voorschriften en word je onmiddellijk gediskwalificeerd. Het gewicht van de rijder telt niet mee in het gewicht. Deze motoren zijn zo krachtig, met zoveel pk’s, dat extra gewicht weinig uitmaakt. In Moto2 en Moto3 maken een paar kilo wel een enorm verschil.
Financieel
Er is geen limiet aan wat volledige fabrieksteams, zoals Honda, Ducati, Yamaha en Suzuki, kunnen besteden aan hun motorfietsen. Onafhankelijke, kleinere teams betrekken hun motoren van deze grote fabrikanten. Er is wel een grens aan hoeveel een fabrikant een onafhankelijk team in rekening kan brengen voor de huur van die motorfiets. De onafhankelijke teams zijn namelijk niet de eigenaar van de motoren, ze worden van de fabrikanten gehuurd. De huurkosten van een Moto GP motor bedragen ongeveer € 2,3 miljoen.
Banden zijn erg belangrijk. De teams stellen hun motorfietsen er op af. Als je je banden niet economisch gebruikt, zal dat ergens verderop in de race van invloed zijn. Voorafgaand aan de trainingen spenderen teams en rijders onevenredig veel tijd aan twee dingen – aan de toestand van het circuit en aan banden en grip. Het doel hiervan is om op het juiste moment banden te kunnen wisselen. Vanaf 2009 was Bridgestone de enige leverancier. Sinds 2015 is het Michelin.
Kwalificatie
Sinds 2013 bestaat de MotoGP-kwalificatie uit twee delen. Op basis van de eerste drie vrije trainingen wordt het veld opgedeeld in twee groepen: een met de snelste coureurs en een met de langzaamste. De langzaamste rijders komen om 14.10 uur uur de baan op en hebben een kwartier om een snelle ronde te rijden. De twee snelste coureurs voegen zich bij de snellere groep. De snellere groep komt om 14.35 uur het circuit op. De twaalf coureurs hebben een kwartier om uit te maken wie er morgen vanaf pole position start. De twee kwalificatietrainingen worden voorafgegaan door een vierde vrije training van een half uur, die niet meetelt voor de kwalificatie-indeling.
Grand Prix-motorraces zijn de belangrijkste klasse van motorrace-evenementen op de weg die worden goedgekeurd door de Fédération Internationale de Motocyclisme. Sinds het begin van de twintigste eeuw worden er onafhankelijke motorrace-evenementen gehouden en grote nationale evenementen kregen vaak de titel Grand Prix.
Het was lange tijd mogelijk dat een coureur in meer dan één klasse uitkwam en dus was het ook mogelijk dat een coureur in meer dan één klasse wereldkampioen werd.