Roeien is een sport waarbij met behulp van roeiriem een roeiboot vooruit gestuwd wordt. Het onderscheidt zich van kanoën omdat de roeiers tegengesteld aan de vaarrichting kijken. Ook levert de boot het draaipunt voor de roeiriem, terwijl bij kanoën de peddel geen verbinding met de boot heeft. Daarnaast komt de kracht bij roeien vooral uit de benen, waar deze bij kanoën uit de armen komt. Als sport kan roeien individueel of in ploegverband beoefend worden. Er is een aantal verschillende disciplines bij het roeien. In de skiff, een boot voor één persoon, wordt er altijd geroeid met twee riemen. Bij boten met twee of meer roeiers zijn er twee mogelijkheden. Of iedere roeier heeft één riem (boordroeien) of iedere roeier heeft twee riemen (scullen).
In alle boten, behalve de skiff hebben de plekken in de boot een nummer. Deze nummering begint bij de boeg van de boot en eindigt achterin. De roeier voorin, ‘op boeg’ heeft dus altijd nummer één.
Er zijn een paar speciale posities:
Slag
De slag zit geheel achter in de boot. Hij zit met zijn rug naar de overige roeiers, de anderen moeten exact zijn tempo volgen. De slag kan ook gemakkelijk communiceren met de stuurman indien de stuur achter in de boot zit. Het is de verantwoordelijkheid van de slag om gedurende een race een constant tempo te varen, en eventueel te versnellen wanneer dat door de stuurman aangegeven wordt. De slag is vaak de meest ervaren roeier van een boot.
Boeg
De boeg zit helemaal voor in de boot, hij ziet de overige roeiers in de boot op de rug. In ongestuurde boten is de boeg meestal verantwoordelijk voor het sturen van de boot en voor het geven van commando’s. Er zijn ook boten waarbij de stuurman in de boeg ligt in plaats van achterin. In die boten moet de stuurman nog veel vertrouwen op communicatie met de boeg, hij kan immers achteropkomend verkeer niet aan zien komen.
Stuurman/stuurvrouw
- stuurt de boot
- moedigt de bemanning aan
- geeft aan de bemanning door hoe ze in het veld liggen
- geeft strategische commando’s, geeft aan wanneer er versneld moet worden
Het is handig wanneer de stuurman licht is, dan hoeft een ploeg zo min mogelijk extra gewicht mee te dragen. Er zijn echter wel minimum gewichtseisen, wanneer de stuurman te licht is moet er extra ballast meegenomen worden. De waarde van een goede stuurman zit niet zozeer in het recht houden van de boot. De waarde zit in het motiveren, in het de ploeg er toe brengen nog net iets meer te doen wanneer ze al op hun maximumvermogen zitten. Wanneer een stuur het vertrouwen van de ploeg heeft gewonnen zie je dat ook direct terug in de race, de roeiers leveren meer dan wat er van ze verwacht werd. De verantwoordelijkheid van de stuurman maakt wel dat diegene soms wat buiten de ploeg kan staan, hij moet namelijk ook duidelijk aangeven wanneer iemand niet voldoende presteert. Hij heeft dus een duidelijke coach-verantwoordelijkheid.
Degene die stuurt gebruikt voor de communicatie in de boot een roeptoeter. Maar die is inmiddels bij het serieuze sportroeien vervangen door een geluidsinstallatie in de boot, met een speaker per roeiplaats.
De coach
Gebruikelijk fietst de coach mee met de boot en geeft vanaf de wal aanwijzingen. Daar werd een megafoon voor gebruikt, maar in de huidige tijd is dat een aan de geluidsinstallatie van de boot gekoppelde voorziening. Een coach in de boot heeft nauwelijks zicht op de roeibeweging en is afhankelijk van het gevoel om te bepalen of het maximum eruit wordt gehaald. Vanaf de wal kunnen veel gemakkelijker fouten in de roeibeweging worden geconstateerd, zoals het “door het bankje trappen” of een “pikhaal”.
Vijf fasen van het roeien
Fasering van de haal
Dit is gebaseerd op het idee dat de benen het sterkst zijn gevolgd door de rug en dan de armen. Probeer met de schoenzool het vliegwiel tegen te houden: de rug komt pas als de benen helemaal uitgetrapt zijn, de armen komen pas na het voltooien van de rugzwaai. Hiernaast hebben de spieren een bepaald kracht-snelheidsverband; grote kracht-lage snelheid, kleine kracht-hoge snelheid.
Krachtig afstuwen
Tijdens het grootste deel van de rugzwaai wordt de in de romp opgeslagen bewegingsenergie samen met de spiervermogen via de gestrekte armen aan het water afgegeven.
Afstuwen: Op ‘het juiste moment’ nemen de schouder(s) en de armen het versnellen van de boot over van de rug. De schouders roteren om de ruggengraat en de buitenarm wordt in horizontale positie met de elleboog goed naar de boegbal doorgetrokken(boord), bij scullen worden de schouders naar achteren getrokken en de borst naar voren geduwd. Resultaat moet zijn dat in de laatste 10 centimeter van de haal de rug niet meer beweegt. De rug blijft vanzelf vrij rechtop en wordt bijna over de paal naar de kont getrokken als inleiding op het inbuigen. Hoe hoger de snelheid hoe meer dit nodig is om het tempo te kunnen halen.
Bodypreparation
Massa over het bankje, hoofd rechtop, buitenschouder al naar voren ingedraaid. Wegglijden. De handen bewegen vanuit de relatieve rust van de 1 1/2 stop met een vloeiende doorgaande beweging naar de inpik. Op het moment dat de bodypreparation wordt bereikt, glijdt men zo weg, dat de handen dezelfde snelheid houden. De snelheid van het bankje neemt nu gelijkmatig toe tot, bijvoorbeeld in de skiff in ed-haal, iets verder dan halverwege de slidings. Bij de acht daarentegen is dit later. Tijdens dit glijden wordt door de continue versnelling de boot op snelheid gehouden. Hitten: Zet je je blad vast, je hebt veel druk, maar goed doortrappen is er niet meer bij. De beenspieren hoeven eerst alleen het lichaam te versnellen waarvoor een bepaalde kracht ontwikkeld wordt, maar er komt nog de druk bij, een extra belasting.
Drifting in the catch
Dit wil zeggen dat de snelheid van het blad zo is dat tijdens de hele inzet(catch), van het eerste water-contact tot volbedekt, je geen druk hebt. Drifting is drijven, Vanuit deze situatie kan de boot wel goed doorversneld worden op de benen. De truc is dus dat het inveren zo moet zijn dat je precies de goede trapsnelheid hebt op het moment van inzetten. Bijna iedereen hit. Het moet niet zwaar zijn in de inpik maar je moet door de haal kunnen versnellen. Versnelling door de haal.
Contrast haal
Tijdens de haal, inspanning, worden de spieren niet tot slecht doorbloed. Om de inspanning lang vol te houden moeten de spieren goed doorbloedt worden om de benodigde zuurstof en brandstof aan te voeren en de afvalstoffen af te voeren. Dit is alleen bij een lage tot geen spierspanning mogelijk.
Er zijn twee hoofdtypen van wedstrijden in het roeien: de baanwedstrijd en de head-wedstrijd.
- Baanwedstrijd, de standaard roeiwedstrijd op een roeibaan over een afstand van twee km met maximaal zes ploegen in de finale. De ploegen starten tegelijkertijd naast elkaar in zes banen. Als er meer dan zes ploegen zijn, wordt er via een systeem van voorwedstrijden, herkansingen en halve finales uitgemaakt wie de finale mag roeien. Bij grote wedstrijden wordt ook bij minder dan 6 ploegen een voorwedstrijd gevaren om de baanindeling voor de finale te bepalen. Er bestaan ook wedstrijden over andere afstanden, de sprint van 500 meter, lange afstanden, zeer lange afstanden, een roeivierkamp en verschillende roeiontmoetingen met een meer recreatief karakter.
- Head-wedstrijd, een wedstrijd meestal op een rivier of kanaal waarbij de ploegen na elkaar starten en waarbij de snelste boot van een veld de winnaar is. De afstand waarover dit soort wedstrijden gaan kunnen sterk uiteenlopen, maar zijn vaak langer dan de standaard twee kilometer.